Interactieve workshops en werkconferenties voor verandering ontwerpen

Jaarlijks worden er duizenden workshops en werkconferenties gehouden om medewerkers of burgers aan het werken en denken te zetten om zo bij te dragen aan een veranderproces. Inspiratie en participatie zijn vaak leidende motieven. Maar raken de deelnemers geïnspireerd? Participeren ze echt? Komt er iets wezenlijks uit?

Clinic: Ontwerp en Facilitatie van interactieve Workshops en Werkconferenties

De vraagstelling

Wat kun je doen om een interactieve bijeenkomst te ontwerpen en te faciliteren,
die er voor de deelnemers echt toe doet en die leiden tot betekenisvolle uitkomsten?

De oplossing

Het klinkt logisch, zorg dat deelnemers écht met elkaar in gesprek gaan over
onderwerpen die voor hen zelf belangrijk zijn. Maar in de praktijk zien we nogal eens de volgende opmerkingen in evaluaties:
• Het was leuk, maar wat hebben we nou eigenlijk bereikt?
• De uitkomst was gestuurd
• In de middag zakte het in
• De sessieleider was te dominant
• De sessieleider stuurde de inhoud te veel
• Het was rommelig
• Ik zat niet te wachten op zogenaamd leuke spelletjes
• De vorm overheerste de inhoud
• Het is onduidelijk wat er met de uitkomsten gebeurt; ik heb er eigenlijk geen vertrouwen in, ik heb al zo vaak mijn mening gegeven

Interview website gemeente Haren

Op 7 oktober en 4 november organiseren wij in Haren bijeenkomsten waarin inwoners uit de gemeente de kans krijgen gezamenlijk te praten over de bestuurlijke toekomst van de gemeente. Er is bewust gekozen om in dit traject geen gebruik te maken van traditionele inspraakavonden. Met behulp van een nieuwe methode willen wij ervoor zorgen dat de inwoners van de gemeente een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan het proces richting herindeling of zelfstandig blijven en willen wij ervoor zorgen dat de stem van de inwoners optimaal tot zijn recht kan komen.

Lees meer

Leiderschap en whole scale change; over hamers en spijkers; 10 gouden regels voor succes

De wijze waarop managers tijdens een veranderproces hun rol invullen is een van de belangrijkste kritische succesfactoren. In veel managementliteratuur wordt het werk van de manager omschreven als het besturen van een (deel)organisatie, waarbij het vooral gaat om het regelen, afstemmen, controleren, (her)inrichten van processen met het oog op een doeltreffende onderlinge samenwerking der delen. Lees meer

Veranderingen ontkiemen spontaan. Dat valt niet te managen.

Moe om veranderd te worden. Dat gevoel overheerst bij menig werknemer waarvan de leidinggevende -alweer- een verandering aankondigt. Niet vreemd. Uiteindelijk krijgt een werknemer zo immers keer op keer een motie van afkeuring van zijn werk voor zijn kiezen. “Dat noemt men dan voor het gemak weerstand,”stelt drs. Rob de Wilde CMC, universitair kerndocent in het programma Verandermanagement aan de Maastricht University School of Business and Economics . “Vaak verdiept een directie zich onvoldoende in wat mensen beweegt om de schouders onder veranderingen te zetten.” Lees meer

Van Large Scale Intervention naar Whole Scale Change

“Je hoeft geen zaden voor verandering te zaaien, want die zijn er al. Het gaat om de vraag hoe je ze kunt laten ontkiemen” (Kurt Lewin)

Het is inmiddels zo’n 20 jaar geleden dat de Large Scale Intervention in Nederland zijn intrede deed. Kathie Dannemiller, Paul Tolchinsky, Robert Jacobs, Barbara Bunker en Billie Alban, Marvin Weisbord en anderen hebben workshops gegeven in Nederland en professionals gecoacht. Er is inmiddels een flink arsenaal aan methoden om mensen met elkaar te laten praten die van alles met elkaar willen bereiken. Bunker en Alban (1997) noemen deze methoden Large Group Interventions (LGI’s). Hele netwerken zijn ontstaan van mensen die geloof hebben in de werking van een bepaalde methode. Er gebeuren mooie dingen en er vinden veranderingen in organisaties plaats, dat is onherroepelijk waar. We hopen dat dit door de interventies komt. Over het algemeen beoogt de inzet van de methoden veranderingen te bewerkstelligen, maar het lastige is dat we eigenlijk niet goed weten hoe veranderingsprocessen precies verlopen. De paradox is dat als we relatie interventie – verandering zouden willen meten, we nooit en te nimmer in staat zijn om alle variabelen onder controle te houden, zo we die al zouden kennen –   en wanneer we het idee van controle over variabelen los laten, blijven er vooral vraagtekens over, dus dan weten we het nog niet. Lees meer

Large Scale Democracy

Intergemeentelijke samenwerking via Large Scale Intervention

Dat gemeentelijke samenwerking tal van voordelen biedt voor de burger hoeft op zich geen betoog. De burger heeft alle belang bij een optimale kwaliteit van dienstverlening. Gemeenten zelf hebben alle belang bij efficiëntieverhoging, bundeling van kennis en een zo laag mogelijke kwetsbaarheid. Vergroting van de bestuurskracht is daarnaast een maatschappelijke eis die aan iedere gemeente wordt gesteld.

Maar de gemeente kent ook enkele dilemma’s als het gaat om samenwerking: ten eerste wil de gemeente de eigen identiteit zoveel mogelijk behouden. Ten tweede mag intergemeentelijke samenwerking niet ten koste gaan van betrokkenheid van burger en ten derde wil de raad geen controleverlies.

Totstandkoming van intergemeentelijke samenwerking

Het tot stand komen van intergemeentelijke samenwerking vereist een zorgvuldig proces van besluitvorming en invoering. Maar zorgvuldigheid betekent niet altijd een effectief en soepel verlopend proces. Integendeel in een aantal gevallen. Veel gehoorde klachten zijn dat raden en besturen zich van meet af aan lijken in te graven in de eigen belangen, dat er van meet af een ‘wij – zij’ gevoel door het besluitvormingsproces blijft lopen en te lang duurt. Kortom, de totstandkoming van samenwerking kent diverse hobbels.

Al sinds de jaren ’60 wordt in de Verenigde Staten gebruik gemaakt van Town Meetings voor complexe samenwerkingsvraagstukken waarbij vele stakeholders betrokken zijn. Een in het oog springende voorbeeld is de besluitvorming over de toekomst van Ground Zero, waarbij 4500 betrokkenen in een gezamenlijke dialoog, in directe interactie een besluit namen. Geen stagnerende politieke onderstromen en een door alle betrokkenen gedragen besluit zijn het resultaat in een situatie die door emoties en belangen doorspekt is. Maar niet alleen voor tamelijk accute vraagstukken, maar voor ‘multi stakeholder’ vraagstukken in het algemeen rijst het besef en de ervaring dat besluitvorming via de klassieke weg van de representatieve democratie makkelijk een taai en stroperig proces oplevert. De reden hiervoor is vaak dat er teveel nadruk wordt gelegd op de vorm van samenwerking, het behoud van eigen belangen en het overwegend werken met vertegenwoordigingen en beslissers, waardoor directe interactie niet mogelijk is. Niet zelden is besluitvorming over intergemeentelijke samenwerking een Echternach processie. De Large Scale Intervention™  werkt anders.

Een van de meest essentiële uitgangspunten van de Large Scale Intervention™  is directe participatie door stakeholders. Het stakeholder begrip reikt verder dan alleen sleutelfiguren en beslissers in het formele besluitvormingsproces. Van meet af aan wordt er een dialoog georganiseerd tussen politiek, bestuur, burger, ambtelijk apparaat, maatschappelijke instellingen en ieder ander die bij het vraagstuk betrokken is. De Large Scale Intervention™ is te zien als een voortdurend zoekproces naar het wat en hoe van samenwerking, op basis van álle relevante realiteiten. Kenmerkend is dat dit steeds in directe dialoog, tegelijkertijd, en niet volgtijdelijk, met stakeholders plaatsvindt. De eerste stappen worden gevormd door het zoeken naar ‘Common Ground’. Centraal staat de vraag naar het gezamenlijke belang. Door het hele proces van besluitvorming loopt de collectief bepaalde en gedragen visie op de toekomst als een rode draad, gevoed door de afnemer van de gemeentelijke diensten, de burger Door het organiseren van interactieve multi stakeholder processen wordt het principe van ‘structure follows strategy’ waargemaakt. Het doel, de gezamenlijke visie op de rol van de gemeenten, vormen de ruggengraat, waardoor individuele belangen en discussie over vorm van samenwerking worden overstegen. Het wordt daarmee makkelijk om uitwerkingen in de praktijk te vinden in de vorm van structuren en processen.

Ervaringen over de hele wereld leren inmiddels dat hierdoor het draagvlak groot is en de bestuurskracht toeneemt. De samenwerkingsdoelstellingen kunnen divers zijn. In veel derde wereldlanden gaat het over de vraag hoe rampen als voedseltekorten, aids en armoede te bestrijden, in de westerse wereld wordt voor tal van samenwerkingsvraagstukken meer en meer gebruik gemaakt van de methoden en technieken van de Large Scale Intervention™ . Intergemeentelijke samenwerking is bij uitstek een onderwerp waarbij de Large Scale Intervention™  zorgt voor een soepele, plezierige en door alle betrokkenen gedragen besluitvorming.

Interactieve stakeholder conferenties

De Large Scale Intervention  werkt met werkconferenties waarin kleine tot grote groepen tegelijkertijd aan het samenwerkingsvraagstuk kunnen werken. Simultaan, in directe interactie. Het vraagstuk wordt in al zijn facetten bekeken en de deelnemers gaan het grotere geheel zien. Zij kijken door elkaars bril en zo worden alle perspectieven geïntegreerd.

In een eerste conferentie ontwikkelen de deelnemers een gezamenlijke visie op de toekomst en stellen samenwerkingsdoelen vast. In kleinere groepen worden deze uitgewerkt tot realistische plannen en afspraken. Deze worden vervolgens weer in een tweede multi stakeholder conferentie getoetst aan de visie en verrijkt op basis van voortschrijdende inzichten. In twee of drie conferenties wordt er zo al werkenderweg een model voor samenwerking ontwikkeld, dat voldoet aan de eis van een grotere bestuurskracht. De dilemma’s zoals het behoud van eigen identiteit, nabijheid ten opzichte van de burger en controle door raden worden gaandeweg opgelost.

De Large Scale Intervention  kent vele technieken voor een constructieve dialoog. Er wordt niet gedebatteerd, er worden geen plenaire discussies gehouden en er zijn geen overtuigingsstrategieën van enkele gezagsdragers. Interactieve technieken zorgen voor snelle en gedeelde inzichten. Iedereen heeft een gelijke inbreng. De deelnemers werken simultaan, vanuit alle gezichtshoeken aan dezelfde vragen. Rapportages zijn bedoeld om kennis en inzichten toe te voegen aan anderen. De bijeenkomsten worden strak geregisseerd en gefaciliteerd. Real time worden uitkomsten van besprekingen uitgewerkt en teruggekoppeld aan de groep. Kleinere groepen en deskundigen werken de uitkomsten uit. Deze dienen dan weer als input voor de volgende stap.

Van groot belang is de onafhankelijke begeleiding en facilitatie van het besluitvormingsproces. De begeleider heeft geen eigen belangen of inhoudelijke mening over de noodzaak en wijze van samenwerking. Hij staat boven de partijen en zorgt voor een contructieve dialoog.

De opzet van het proces van de  Large Scale Intervention  is altijd maatwerk. Soms moet het zoeken naar samenwerking vanaf een nulpunt beginnen, soms zijn er al stappen gezet. Er wordt wel steeds vanuit de leidende principes gewerkt.

Leidende principes

De leidende principes achter de Large Scale Intervention™:

  1. Zorg ervoor dat alle stakeholders een gezamenlijke noodzaak voor samenwerking zien.
  2. zorg ervoor dat iedereen het grotere geheel ziet en blijft zien.
  3. Zorg ervoor dat er een gezamenlijke en gedeelde visie op de toekomst ontstaat.
  4. Zorg ervoor dat er real time met uitkomsten van besprekingen aan de slag wordt gegaan.
  5. zorg voor een gelijkwaardige inbreng van alle stakeholders.

 Burgerparticipatie via Large Scale Democracy™

Als het gaat om burgerparticipatie, lijken de volgende stellingen op het eerste gezicht waar te zijn:

  • De burger heeft weinig interesse in politieke en publieke aangelegenheden.
  • De burger is niet competent om complexe politieke en bestuurlijke kwesties te beoordelen.
  • De burger kijkt niet verder dan de eigen achtertuin.

Als we een kijkje nemen in een doorsnee zaaltje waar de zoveelste inspraakavond, klankbordavond, wijkforumavond e.d. wordt gehouden, lijkt het er soms op. Bestuur en ambtenaren zitten achter een tafel en de bekende gezichten van ‘beroepsinsprekers’ zitten in rijen achter elkaar in het zaaltje. Discussies gaan niet zelden vooral over procedures en er heerst nogal eens een sfeer van wantrouwen.

Van tegenspraak naar echte participatie

Veel gemeenten worstelen met de vraag hoe burgers écht te betrekken en ze mee te nemen in de beleidsontwikkeling. Het antwoord is: van meet af aan! Vaak worden burgers betrokken bij beleid, wanneer er door de gemeente al veel is nagedacht. Vaak is er een visie bedacht en zijn plannen op hoofdlijnen uitgewerkt. Maar College en Raad zijn dan ‘eigenaar’ van die visie. Inspraak krijgt dan al te vaak het karakter van verkopen van beleid. Kritiek van burgers wordt vervolgens ‘meegenomen’, maar wat ermee gebeurt is in de ogen van de burger vaak ongewis of onduidelijk.

Large Scale Democracy™ draait het proces om. De visie op de toekomst wordt aan het begin van het proces vastgesteld door álle betrokkenen bij het vraagstuk dat voorligt. Dit gebeurt in een interactief proces, waarbij de grootte van de groep deelnemers vrijwel onbeperkt is. Die gezamenlijk vastgestelde en gedeelde visie zorgt voor draagvlak bij alle betrokkenen en vormt de basis voor uitwerking naar concrete plannen en projecten. Men redeneert vanuit het geheel en niet uitsluitend vanuit de eigen achtertuin.

Large Scale Democracy™ wordt in vele landen gebruikt ten behoeve van multi stakeholder vraagstukken. De basis wordt gevormd door de directie participatie of participatieve democratie. Large Scale Democracyis voortgekomen uit werkwijzen voor samenlevingsopbouw en community building in de Verenigde Staten. Veelal werd en wordt er gebruik gemaakt van Town Meetings. Deze zijn geëvolueerd tot wat nu Large Scale Democracy is gaan heten. In Nederland is de methode met succes toegepast, zoals bij het Wallengebied in Amsterdam, het Jordaangebied en het Leidsepleingebied en vele gemeenten.

Naast de directe participatie is real time terugkoppeling en verdere verrijking van de plannen naar de visie en de groep die de visie heeft ontwikkeld een belangrijk kenmerk. Hiermee is Large Scale Democracy™een proces van voortdurende dialoog met en tussen stakeholders. Eigenaarschap en community building van en tussen stakeholders een belangrijke winst. Ervaringen met Large Scale Democracy™ leren dat stakeholders zich actief opstellen en ook zelf de handen uit de mouwen steken.

De ‘aanvliegroutes’ kunnen gevarieerd zijn: openbare ruimte, duurzaamheid, maatschappelijke ontwikkeling, centrumplannen, verkeersplannen, veiligheid e.d.

Leidende principes achter Large Scale Democracy

De leidende principes achter de Scale Democracy

  1. Zorg ervoor dat alle stakeholders een gezamenlijke noodzaak zien dat et onderhavige onderwerp vooruit moet worden gebracht.
  2. zorg ervoor dat iedereen het grotere geheel ziet en blijft zien.
  3. Zorg ervoor dat er een gezamenlijke en gedeelde visie op de toekomst ontstaat.
  4. Zorg ervoor dat er real time met uitkomsten van besprekingen aan de slag wordt gegaan.
  5. zorg voor een gelijkwaardige inbreng van alle stakeholders.
  6. zorg voor een perfect communicatieproces.
  7. wees bereid om bestaande plannen bij te stellen.
  8. neem de principes van de directe participatie en de participatieve democratische serieus.
  9. ga ervan uit dat stakeholders datgene ondersteunen waar ze zelf aan bijdragen.

Transitie is nog geen Transformatie

Rob de Wilde schreef voor K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd een gastblog:

Het idee is goed: Wmo, Jeugdzorg en AWBZ, arbeidsparticipatie, het hele sociale domein, het moet allemaal anders. Goedkoper, doelmatiger en integraler. Als ik even inga op de jeugdzorg is dat is al zo’n vijftig jaar de constatering. En al die tijd is het antwoord: schuiven met taken, verantwoordelijkheden en geld – transities. Deze verschuivingen zouden een antwoord moeten geven op de steeds terugkerende problemen zoals versnippering, langs elkaar heen werken, shoppen met kinderen, hoge kosten, wachtlijsten, en stapeling van intakes. Eén gezin, één plan is nu het adagium. De aanname achter de huidige transities is dat de gemeente dichter bij de burger staat en als zodanig goed in staat is om de behoeften van de lokale gemeenschap te begrijpen en er antwoord op te geven. Bovendien kan zo het ‘sociale kapitaal’, de eigen kracht van mensen voor signalering en hulp beter benut worden en verschuift de rol van de (lokale) overheid van dicteren naar faciliteren van het sociale domein.

Tot zover het idee. Wat mij hier dan bij opvalt is dat de maatregel transitie is gestoeld op de aanname dat dit zou leiden tot de beoogde verandering. Immers, als het gaat om de jeugd zien we dat er nu een kleine vijftig jaar een flink aantal ‘veranderingen’ zijn doorgevoerd, met name door het verzetten van grenspalen – wie gaat waarover en hoe ziet de kaart er uit – maar dat de problematiek is gebleven en dat het er alleen maar duurder op is geworden.

Kijkend door een veranderkundige bril vraag ik me twee dingen af: Leidt het verplaatsen, verschuiven van taken, verantwoordelijkheden en geld wel tot werkelijke verandering? Het antwoord is: niet als je het alleen bij transitie laat. A leidt niet zomaar tot B. Veranderingen in het sociale domein werken niet als de rij dominostenen: je tikt de eerste om en de rest gaat vanzelf mee. De tweede vraag die ik mezelf stel: staat het kind nou echt centraal? Ik ga eerst even in op mijn eerste vraag.

Eerste en tweede orde verandering
In de veranderkunde maken we vaak het onderscheid tussen verandering van de eerste en tweede orde. Het eerste orde veranderen is het het maatregelniveau, ofwel het schuiven met grenspaaltjes. Maar is dat voldoende om een werkelijke en diepgaande verandering in de hele wereld van opgroeien, opvoeden, hulp en zorg te realiseren? Ik denk eerder dat het verhaal blijft steken bij de vraag wie waarover moet gaan. Een van de kenmerken van een cultuur van eerste orde veranderingen is dat wanneer er iets fout gaat, het eerst wordt gekeken naar wie daarvan de schuld kan worden gegeven, waarop nieuwe maatregelen volgen.

Naast verandering van de eerste orde is er de verandering van de tweede orde: het ‘leerniveau’. Het gaat er hier om om vanuit álle perspectieven het antwoord te vinden op de vraag ‘hoe zijn wij nou eigenlijk bezig?’ Ik leg hier de nadruk op ‘wij’ en op ‘álle perspectieven’. Er is geen discussie over de problemen: te duur, niet doelmatig, wachtlijsten, te laat ingrijpen en noem maar op. Maar de ironie is dat de oorzaken hiervan vooral bij anderen wordt gezocht en dat er weinig gezocht wordt naar de onderliggende dynamieken en patronen die ervoor zorgen dat de problemen vooral niet worden opgelost. Zoals een Belgische collega van mij het eens uitdrukte: “als je met je neus in de pap zit, zie je de randen van het bord niet.” Waar het bij het leerniveau om gaat is om juist het geheel te leren zien, niet alleen de bomen, je eigen organisatie of professie, maar ook het bos. Ter illustratie: in een werkconferentie, georganiseerd door een gemeente, hebben we de diverse stakeholdergroepen (gemeente, aanbieders van hulp en zorg, onderwijs, welzijn enzovoort) apart van elkaar gezet. Wel in één ruimte zodat ze het hele ‘bos’ konden overzien. Een gesimuleerde cliënt met een voorgekookt ‘multi probleem’ hebben we laten aankloppen bij de gemeente. Het werd in deze ‘simu real’ situatie meteen duidelijk dat de problemen van doorverwijzen, definiëren en herdefiniëren van het probleem, zoals dat ter plaatse gebeurde, in het hele systeem zat en versterkt werd door de grenspalen en niet door het functioneren van de aparte onderdelen. Ieder doet zijn ding is het motto. Sterker nog, het bleek dat ieder onderdeel de zorgvraag trachtte te persen in het sjabloon van de eigen expertise. Nog staande de conferentie is een interdisciplinair ‘front office’ geboren.

Derde orde verandering
Veranderen vanuit het tweede orde niveau betekent niet zelden dat de conclusie is dat je jezelf opnieuw moet uitvinden. Dit is het derde orde veranderen, ofwel het transformatieniveau. En daar moet het om gaan. Ik durf te stellen dat de meeste veranderingen blijven steken in de maatregelsfeer. En dan zie je dat iedere oplossing tot nieuwe problemen leidt, want er wordt onvoldoende gezamenlijk en functie overstijgend geleerd. Er worden nieuwe maatregelen en structuren bedacht en grenspalen zullen weer worden verschoven. Maar het verzetten van grenspaaltjes zal altijd leiden tot nieuwe grensconflicten. En zo blijven we aan de gang. Het zijn zich herhalende patronen en kunnen we er op die manier wachten dat er op enig moment de vraag ontstaat of de jeugdzorg weer naar bij voorbeeld de provincie of zelfs naar het rijk moet worden gebracht. Transformatie vraagt een heel andere wijze van denken. Ik zal dat toelichten: Cruciaal is het loskomen van het bestaande en de klassieke vormen van plannen en implementeren, langs de formele, door functies en bepaalde taken gedomineerde afgebakende lijnen, waarbij enkelen voor velen beslissen, met traditionele inspraakprocedures voor doelgroepen, veelal als losstaande en volgtijdige activiteiten.

Staat het kind nou echt centraal?
Als ik even heel kort door de bocht ga is het antwoord wat mij betreft: natuurlijk niet. Dan heb ik het niet over de eerste de beste hulpverlener die dag en nacht klaar staat, die ervoor gaat, meeleeft en voor wie niets teveel is, maar over iets anders, namelijk de intrinsieke behoefte om het eigen systeem in stand te houden. Werkend vanuit één perspectief, de neus in de pap, is het menselijk dat je de wereld vanuit dat ‘mono perspectief’ definieert. In een andere werkconferentie met het voltallige personeel van een Bureau Jeugdzorg lukte het de goegemeente niet om te denken in termen van ‘achter de voordeur’. ‘Het kind centraal’ bleef een hardnekkig motto. Eén gezin, één plan is leuk, maar BJZ is er voor het kind. Arbeidsdeling en afgebakende taken zijn vanuit een beheersmatig perspectief te beargumenteren, maar waar het om gaat is dat het grotere geheel, de collectieve patronen, de gedeelde verantwoordelijkheid naar de achtergrond en uit het zicht verdwijnen. Opnieuw paaltjes verzetten helpt dan niet en alleen roepen dat er beter moet worden samengewerkt ook niet. De intentie is goed, maar de grenspaaltjes verhinderen dat.

Wat nu dan?
Ik geloof er heilig in dat het met elkaar in gesprek gaan helpt om de complexiteit zoals die ervaren wordt overzichtelijk en inzichtelijk te maken en om het geheel te kunnen zien. Het bos én de bomen. Dat is aan de orde binnen en tussen organisaties en ook in gemeenschappen, zoals gemeenten, dorpen of wijken, én bij transities en transformaties van het Sociale Domein. Het sociale domein beslaat vele werkelijkheden en waar het mij om gaat is daadwerkelijk cliënt, patiënt, burger, professional centraal als uitgangspunt gebruiken van het denken (over de muren, schotten en ketenbegrenzingen heen) en daarmee over de eigen schaduw heen stappen en tot gedragen, geïnformeerde en uitvoerbare plannen te komen.

Rob de Wilde is werkzaam als interim verandermanager en adviseur. Hij helpt gemeenten en instellingen met hun veranderprocessen, transities en transformaties. Hij is gespecialiseerd in methodieken om vanuit directe participatie met vele stakeholders tot visie- en besluitvorming te komen. Hij schreef enkele boeken en een hoeveelheid artikelen over zijn vakgebied. Rob is regelmatig gastdocent veranderkunde bij enkele universiteiten. Hij startte zijn loopbaan als pedagoog in de jeugdzorg.

Lees het gastblog van Rob de Wilde op de site van K2.nl.